De kiezers in Maleisië hebben de politiek flink opgeschud. Na decennia van kalme coalities onder leiding van het multiculturele Barisan Nasional (BN - Nationaal Front) hebben oppositiepartijen het zaterdag in de verkiezingen verrassend goed gedaan.

In het noorden van het land, in deelstaten langs de Thaise grens wonnen radicale islamisten van de PAS (Parti Islam se-Malaysia). In het Maleisische economische centrum, de deelstaat Penang, koos de kiezer ook voor de oppositie, hier voor de linkse Democratische Actiepartij (DAP).

De stemmen zijn nog niet allemaal geteld maar zeker is dat oppositiepartijen in vijf van de dertien deelstaten hebben gewonnen. Premier Abdullah Ahmad Badawi van de BN deed zondag zo onverstoord mogelijk. Hij zei toch een nieuwe federale regering te kunnen vormen.

De laatste keer dat de BN een gevoelige nederlaag leed was in 1969. Dat leidde onmiddellijk tot ernstige etnische spanningen en zelfs rassenrellen.

De bevolking van Maleisië telt 27,5 miljoen mensen en bestaat voor ruim 60 procent uit etnische Maleisiërs die moslim zijn. Het land kent grote etnische minderheden, zoals Maleisiërs van Chinese komaf die bijna een kwart van de bevolking vormen en van Indiase komaf, vooral Tamils die circa 8 procent van de bevolking vormen.

Daarnaast zijn er kleinere etnische groepen en talrijke legale en illegale gastarbeiders, vooral uit Indonesië.