Staatshoofd: Salahuddin Abdul Aziz Shah Alhaj
Regeringsleider: Mahathir bin Mohamad
Doodstraf: wordt gehandhaafd
De autoriteiten lieten op politieke gronden vooraanstaande leden van oppositiepartijen strafrechtelijk vervolgen.
Voormalig vice-premier Anwar Ibrahim en zijn medebeschuldigde Sukma Darmawan werden na een oneerlijk proces veroordeeld
wegens sodomie. De politie maakte met geweld een eind aan betogingen voor Anwar en voor politieke hervormingen (reformasi).
Vermeende gevallen van mishandeling van gedetineerden door de politie zijn niet naar behoren onderzocht. Twee mensen zijn
terechtgesteld en ten minste dertien mensen zijn ter dood veroordeeld.
Achtergrond
Premier Mahathir bleef stevig in het politieke zadel na de verkiezingsoverwinning van de regeringscoalitie in november
1999 en de langdurige spanningen die waren veroorzaakt doordat Anwar in 1998 werd ontslagen en aangeklaagd. Toch bleven de
autoriteiten wetten toepassen die de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering beknotten.
Politiek gemotiveerde processen
De autoriteiten lieten in januari op grond van de Wet op Staatsondermijnende Activiteiten en de Wet op Staatsgeheimen
vooraanstaande leden van oppositiepartijen om politieke redenen strafrechtelijk vervolgen. Eind 2000 was nog geen van
deze processen afgerond.
*In een proces met ernstige gevolgen voor de onafhankelijkheid van advocaten in Maleisië werd Karpal Singh, advocaat van
Anwar en vice-voorzitter van de Democratische Actie Partij, aangeklaagd op grond van de Wet op Staatsondermijnende
Activiteiten voor verklaringen die hij voor de rechter had afgelegd over de vermeende poging tot vergiftiging van zijn
cliënt.
*Marina Yusoff, vice-voorzitster van de Nationale Partij voor Gerechtigheid (Parti Keadilan Nasional, PKN), werd
aangeklaagd wegens opruiing vanwege opmerkingen tijdens een verkiezingsbijeenkomst in 1999 die raciale spanningen zouden
hebben uitgelokt. PKN-jeugdleider Mohamad Ezam Mohamad Noor werd aangeklaagd op grond van de Wet op Staatsgeheimen vanwege
het verspreiden onder journalisten van naar het schijnt geheime documenten over overheidscorruptie.
Persvrijheid
Door gebruik te maken van hun bevoegdheden op grond van de Wet op Drukpers en Publicaties legden de autoriteiten
beperkingen op aan nieuwsmedia die volgens hen op de hand waren van oppositiepartijen. Vanaf maart mocht Harakah, het
blad van de Islamitische Partij van Maleisië (Parti Islam SeMalaysia, PAS), slechts twee maal per maand worden gedrukt in
plaats van twee maal per week. Andere bladen die zich voorstander toonden van hervormingen, waaronder Detik en Eksklusif,
werd willekeurig verlenging van hun vergunning geweigerd.
*In januari werden aanklachten wegens opruiing ingediend tegen Zulkifli Nordin, redacteur van Harakah, en zijn uitgever,
Chia Lim Thye, voor het publiceren van een vermeend opruiend artikel dat naar verluidt was geschreven door een
oppositieleider. Chia Lim Thye bekende schuld en kreeg een boete, maar het proces tegen Zulkifli Nordin was eind 2000 nog
aan de gang.
Anwar Ibrahim
Na een proces dat een jaar duurde, werd Anwar Ibrahim in augustus schuldig bevonden aan sodomie en veroordeeld tot negen
jaar gevangenisstraf, die hij moest uitzitten na het uitdienen van een in april 1999 opgelegde gevangenisstraf van zes
jaar voor vermeend misbruik van zijn ministeriële bevoegdheden. Anwars medebeschuldigde, Sukma Darmawan, werd eveneens
schuldig bevonden aan sodomie en veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en vier stokslagen. In afwachting van beroep was
hij op borgtocht vrij.
Anwar was gewetensgevangene, want hij werd aangeklaagd en gevangengezet om hem te weren uit het openbare politieke leven.
Zijn proces was oneerlijk: openbare verklaringen door regeringsleiders ondermijnden het recht van de beklaagde om voor
onschuldig te worden gehouden zolang zijn schuld niet is bewezen, de gedetineerden werden mishandeld om hen tot een
bekentenis te dwingen, en hun advocaten werden geïntimideerd. Bovendien was de onafhankelijkheid van de rechtbank
twijfelachtig; zo mocht het openbaar ministerie allerlei wijzigingen in de aanklachten in verband met de datum van het
vermeende delict toevoegen, terwijl Anwar werd geweigerd om getuigen en bewijs op te voeren die de verdediging van
cruciaal belang achtte.
|
De politie blokkeerd een betoging naar het gerechtsgebouw |
Rechterlijke macht
Nationale en internationale burgerrechten- en mensenrechtengroepen, waaronder Amnesty International, uitten hun
bezorgdheid over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in politiek gevoelige zaken. Bij strafvervolging waar
politieke motieven aan ten grondslag liggen, verzuimden rechtbanken naar behoren de in de grondwet en de internationale
mensenrechtenwetgeving vastgelegde mensenrechtenprincipes te verdedigen.
*Het Hof van Beroep handhaafde in september de gevangenisstraf van drie maanden wegens minachting van de rechtbank van
Zainur Zakaria, een van Anwars advocaten. Hij had in 1998 een beëdigde verklaring ingediend waarin werd beweerd dat twee
openbare aanklagers hadden geprobeerd vals bewijs tegen zijn cliënt te construeren. Zainur Zakaria diende een laatste
beroep in.
*In juli schrapte het Hooggerechtshof een aanklacht wegens smaad tegen de Speciale VN-Rapporteur inzake de
onafhankelijkheid van rechters en advocaten, Param Cumaraswamy. Hierdoor werd de vrijwaring van rechtsvervolging van de
speciale rapporteur gehandhaafd, zoals in 1999 door het Internationaal Gerechtshof was bevestigd. In 1995 waren vier
aanklachten wegens smaad tegen hem ingediend in verband met opmerkingen die hij in zijn officiële hoedanigheid had
gemaakt.
Vrijheid van vergadering
De autoriteiten kwamen in het geweer tegen vreedzame openbare demonstraties voor Anwar en voor reformasi door deze met
geweld uiteen te jagen, betogers te arresteren, en aanklachten in te dienen wegens onwettige vergadering. Ook
vooraanstaande leden van oppositiepartijen werden voorafgaand aan voorgenomen demonstraties gearresteerd op verdenking van
opruiing. Politievergunningen voor openbare bijeenkomsten door oppositiepartijen werden willekeurig en selectief verstrekt
of geweigerd.
*In november werden 125 mensen gearresteerd tijdens een demonstratie voor Anwar en ten minste 26 mensen zouden gewond zijn
geraakt door slaag tijdens en nadat ze door de politie met geweld uiteen waren gejaagd. Na vijf dagen voorlopige hechtenis
werden 124 mensen vrijgelaten, maar hen wachtten mogelijk aanklachten voor onwettige vergadering.
*In november werden drie PAS-activisten voor een maand in de gevangenis gezet wegens onwettige vergadering, omdat ze
weigerden een boete te betalen wegens deelname aan een betoging tegen het bezoek van een Israëlisch cricketteam in 1997.
|
|
Protest tegen de ISA wet |
Protest tegen de ISA wet |
Marteling en mishandeling
Naar verluidt gebruikte de politie buitensporig geweld bij het uiteenjagen van demonstraties en heeft zij betogers geslagen
tijdens arrestatie en detentie. Onderzoeken naar de mishandeling van gedetineerde betogers en van anderen die vanaf 1998
waren gearresteerd in verband met de zaak-Anwar, waren nog steeds ontoereikend. Geen enkele agent zou voor de rechter zijn
gebracht, met uitzondering van de voormalige inspecteur-generaal van de politie, die na terugbrenging van de originele
aanklachten in maart werd veroordeeld wegens het molesteren van Anwar in 1998 tijdens hechtenis. Hij werd veroordeeld tot
twee maanden gevangenisstraf, maar verbleef in afwachting van beroep op vrije voeten.
Voormalige gastarbeiders uit Bangladesh die getuigenverklaringen à decharge aflegden op het proces tegen
vrouwenrechtenactiviste Irene Fernandez, gaven een nauwkeurige beschrijving van marteling en seksueel misbruik in kampen
voor gastarbeiders in 1994 en 1995. Het proces tegen Irene Fernandez begon in 1996. Zij werd aangeklaagd voor het `met
kwaadaardige bedoelingen publiceren van valse berichten' in een rapport dat handelde over mishandeling in kampen voor
gedetineerde gastarbeiders.
Ook gewone criminele verdachten zijn naar verluidt tijdens politiehechtenis mishandeld of onwettig gedood.
Wet op de Binnenlandse Veiligheid
Oppositiepartijen en maatschappelijke organisaties herhaalden hun oproep tot intrekking van de Wet op de Binnenlandse
Veiligheid (ISA) op grond waarvan men mensen gedurende onbepaalde tijd kan detineren zonder hen aan te klagen of te
berechten. Ten minste vijf sjiitische moslims zijn naar verluidt op grond van de ISA gedetineerd, omdat zij een bedreiging
zouden vormen voor de mohammedaanse eenheid. In juli werden ten minste 27 mensen die werden verdacht van banden met de
islamitische vechtsportgroepering Al Ma'unah, die bij een legerbasis wapens buit maakte en twee gijzelaars doodde, op
grond van de ISA gedetineerd. Op grond van het wetboek van strafrecht werden 29 Al Ma'unah-verdachten aangeklaagd wegens
`oorlogvoering tegen de koning' (hoogverraad). De eerlijkheid van hun proces werd in gevaar gebracht doordat de
procureur-generaal noodtoestandsvoorschriften toepaste die de normale regels ten aanzien van bewijsvoering beperken in
zaken die worden bestempeld als veiligheidszaken. Zes aangeklaagden bekenden schuldig te zijn aan een minder ernstige
aanklacht, maar vijftien kunnen bij veroordeling de doodstraf krijgen.
Nationale Commissie voor de Mensenrechten
In april werd de Commissie voor de Mensenrechten van Maleisië geïnstalleerd. Zij sprak met vertegenwoordigers van
plaatselijke mensenrechtengroepen en begon met het in ontvangst nemen van klachten, meestal wegens vermeend politiegeweld
tegen demonstranten. Er werden weliswaar nog steeds zorgen geuit over de doeltreffendheid van de commissie, maar zij
verdedigde het recht op vreedzame vergadering, stuurde waarnemers naar demonstraties en behandelde vermeende gevallen van
politiegeweld. Andere kwesties waarover de commissie zich boog, waren onder meer scholing over mensenrechten voor politie
en jongeren en de noodzaak om beperkende wetten, zoals de ISA, te wijzigen.
Doodstraf en lijfstraffen
Voor het eerst sinds 1996 waren er berichten over uitvoering van de doodstraf: in november werden twee van handel in drugs
beschuldigde mannen terechtgesteld. Ten minste dertien mensen zijn ter dood veroordeeld. Geseling, een wrede,
onmenselijke en onterende bestraffing, werd het hele jaar door als aanvulling op gevangenisstraf opgelegd.
|
Moslimvrouwen roepen op tot het stoppen van martelingen 18/01/2000 |
Communicatie met de regering
In januari vaardigde Amnesty International onder de titel Human rights undermined - Appeal cases (ASA 28/013/1999) een
aantal schrijfacties uit met betrekking tot de toepassing van ISA, de marteling, mishandeling en het oneerlijke proces van
Anwar Ibrahim en zijn medewerkers, de arrestatie en mishandeling van vreedzame demonstranten, de rechtszaak van Irene
Fernandez, en de dreigende vervolging van studenten en docenten. Amnesty International sprak ook haar zorg uit over de
arrestatie van, en de aanklacht tegen, Karpal Singh en andere oppositieleiders en riep op tot een herziening van de Wet op
Staatsondermijnende Activiteiten en andere restrictieve wetten. In juni sprak de organisatie haar ernstige bezorgdheid uit
over de uitkomst van de rechtszaak tegen Anwar Ibrahim en Sukma Darmawan, en riep nogmaals op tot vrijlating van Ibrahim.
(Amnesty International Jaarboek 2001, betreft informatie over 2000)