Met behulp van brandweerslangen, door mensen boven riviertjes aangebracht, verplaatsen orang-oetans zich in de dichte bossen op Borneo van het ene gebied naar het andere, in de hoop dat zij nieuwe levensgezellen vinden en de kansen op overleving voor de soort vegroten. Dat hebben natuurbeschermers van de groep Hutan maandag gezegd.

De Maleisische autoriteiten leggen meer van dit soort geïmproviseerde 'bruggen' aan sinds vorig jaar werd geconstateerd dat de dieren deze ook werkelijk gebruiken. Naar schatting leven er zo'n elfduizend orang-oetans in de Maleisische staat Sabah op Borneo, maar veel van de dieren zijn van elkaar geïsoleerd omdat grote delen bos zijn gekapt voor ontwikkeling, de houtindustrie en palmolieplantages.

Milieugroepen en boswachters hebben brandweerslangen opgehangen tussen bomen aan beide zijden van een rivier, zodat de mensapen, die niet kunnen zwemmen, naar de overkant kunnen slingeren of lopen. De eerste brug werd al zeven jaar geleden opgehangen, maar pas vorig jaar werd op video vastgelegd dat de orang-oetans er gebruik van maken.

De bruggen zijn evenwel maar een lapmiddel, de werkelijke oplossing ligt in het opnieuw aanleggen van bos, aldus Marc Ancrenaz van de in Frankrijk gevestigde natuurgroep Hutan.

Onderzoek van de populaties orang-oetans in Sabah heeft uitgewezen dat het gevaar dreigt dat de dieren binnen zestig jaar uitsterven door inteelt en het verlies van leefomgeving door ontbossing. Naar schatting is het aantal orang-oetans de afgelopen vijftien jaar met een factor acht afgenomen, hoewel er ook cijfers zijn dat de afname minder snel verloopt.

Vorig jaar besloot het bestuur van Sabah dat palmolieplantages niet langer langs rivieren mogen worden aangelegd om te voorkomen dat het leefgebied van de mensapen en andere bedreigde diersoorten verdwijnt. De komende vijf jaar moet bovendien nieuw bos worden aangelegd.