Een Maleisische rechtbank heeft besloten dat leden van de Penan stam de overheid en een houtbedrijf voor de rechter kunnen dagen wegens landvredebreuk.

Het Hof van Appel in Sarawak, het Maleisische deel van Borneo, had eerder besloten een rechtsgeding dat was aangespannen door vijf leden van de Penan stam, niet in behandeling te nemen. Het geding werd niet ontvankelijk verklaard omdat meer dan zes jaar waren verlopen nadat de regering aan het houtbedrijf Merawa een vergunning had verstrekt om hout te kappen op het voorouderlijk land van de Penan. Het Hof heeft nu besloten deze beslissing teniet te doen.

Tot nu toe heeft de regering van Sarawak nagelaten om de Penan te raadplegen alvorens vergunningen te verstrekken aan houtkapbedrijven om hout op hun land te winnen. De Penan komen er vaak pas achter dat een vergunning is verleend als de eerste bulldozers van het betreffende bedrijf hun opwachting komen maken.

Een Penan man vertelde aan Survival: "Als een houtkapbedrijf in ons gebied komt en met bulldozers alle bomen rooit, dan kunnen we niet meer jagen en worden alle planten in het bos vernietigd. Het laatste bedrijf dat hier kwam vervuilde onze rivier. We konden het water niet meer drinken en moesten dorst lijden toen de regen uitbleef."

Volgens de advocaat van de Penan, Baru Bian, kon dit vonnis als een 'historische doorbraak' worden beschouwd. In dit vonnis wordt namelijk de verjaringstermijn weggenomen die in het verleden vaak een beletsel was voor de inheemse bevolking van Sarawak om door middel van rechtsprocedures en jurisprudentie de strijd aan te binden tegen de houtkapbedrijven en palmolieplantages die hun land vernietigen.

De vijf Penan uit het dorp Long Lamai zullen hun beroepszaak opnieuw aanhangig maken in het Hooggerechtshof.

(Geplaatst met toestemming van Survival International)