In navolging van de vreedzame hindoebetoging die op zondag 25 november door de politie met geweld uit elkaar geslagen werd, worden 31 hindoes beschuldigd van poging tot moord op een politieagent. Met de minister van justitie als openbare aanklager vrezen de etnische Indiërs voor het eerlijke verloop van het proces. Dat wordt met argusogen gevolgd door oppositieleider Anwar Ibrahim en de Indische overheid.

Op zondag 25 november betoogden meer dan 10.000 hindoes in Kuala Lumpur tegen een raciaal geïnspireerd beleid dat hen ervan weerhoudt degelijke jobs uit te oefenen of een kwaliteitsvolle opleiding te voorzien voor hun kinderen. De betoging, die volgens verschillende mediabronnen vreedzaam verliep, was illegaal verklaard en daarom werden de betogers met waterkanonnen en traangas uit elkaar gedreven.

Tijdens de rellen die achteraf ontstonden, werden 26 hindoes opgepakt en beschuldigd van 'illegale vergadering'. Ze werden op borg vrijgelaten, maar zijn thuis opnieuw gearresteerd. Gisteren verschenen ze voor de rechter samen met nog 5 andere hindoes onder de beschuldiging van poging tot moord op een politieagent. De 31 waren betrokken bij rellen met de politie op 25 november in een hindoeïstisch tempelcomplex, waarbij één politieagent gewond raakte. De etnische Indiërs riskeren 20 jaar cel indien schuldig bevonden.

De 31 beklaagden hebben niet minder dan 17 advocaten voor hun verdediging. De tegenpartij wordt echter geleid door Abdul Gani, Maleisisch minister van justitie. Volgens de verdediging hindert het persoonlijk optreden van Gani het eerlijk verloop van het proces, aangezien zijn aanwezigheid het doel heeft de rechter te intimideren.

Het proces, dat gisteren van start ging, verliep volgens de Maleisische krant Star erg gespannen en 'raciaal getinte' openingspleidooien voerden de boventoon. "Dit is erg schokkend", zei advocaat Manoharan Malayalam, "de Indiërs zijn het slachtoffer van raciale vervolging." Abdul Gani raadde de advocaten van de verdediging aan "niet teveel tijd te verliezen met trivialiteiten" en "zich eerder te concentreren op de werkelijke beschuldigingen".

Afgelopen zaterdag uitte de regering van Manmohan Singh haar bezorgdheid over de behandeling van etnische Indiërs in Maleisië. Het gewelddadig optreden van de politie in Kuala Lumpur had namelijk een storm van protest ontketend bij de politici uit Tamil Nadu, de zuidelijke Indiase staat waar de meerderheid van de Maleisische Indiërs vandaan komt. Maleisië antwoordde kortweg dat "New Dehli zich niet te bemoeien heeft met interne zaken". Bovendien stelde de woordvoerder van de Maleisische regering dat "Indiërs in Maleisië het veel beter hebben dan Indiërs in India".

De verklaring van Singh kwam er na een bezoek van de hoofdman van de Hindu Rights Action Force (Hindraf) Waythamoorthy, die na de betoging Maleisië uitvluchtte uit angst vervolgd te worden zonder enige vorm van eerlijk proces. Na New Delhi is hij van plan Londen, Genève en Brussel te bezoeken om internationale steun te vragen.

De Maleisisch oppositieleider Anwar Ibrahim hoopt toch dat de verklaring van Singh de Maleisische overheid zal dwingen te reflecteren over haar beleid. "Het is contradictorisch dat Maleisië de discriminatie van moslims in Birma en Palestina aanklaagt, terwijl de tempels van Hindoes in eigen land worden neergehaald en Indiërs onrechtvaardig worden behandeld".

Ondertussen heeft een groot aantal etnische Indiërs een aanvraag ingediend bij private emigratiediensten om Maleisië te verlaten.