De Antwerpse plantageholding Sipef werkt aan een expansieplan waarbij 20.000 hectare palmolieplantages zou bijgeplant worden in vijf jaar tijd. "Wij denken sneller te kunnen groeien dan de markt, omdat we inspelen op de vraag naar duurzame palmolie", zegt François Van Hoydonck, die op 1 september baron Bracht vervangt als ceo. "Sipef is één van de oprichters van de Round Table for Sustainable Palm Oil, die ernaar streeft plantages te certificeren na een onafhankelijke audit waarbij ze op 37 criteria worden beoordeeld".

Palmolie is nu goed voor 70 procent van het operationeel resultaat van Sipef. Na de uitvoering van het expansieplant wordt dat aandeel opgetrokken naar 90 procent. De vraag naar plantaardige olie kent een sterke stijging. De toepassingen voor voedingsmiddelen groeien met drie procent per jaar. Daar komen nog de toepassingen bij voor cosmetica en detergenten, en sinds kort ook de biodiesel.

"Brandstoftoepassingen zullen evenwel niet determinerend zijn voor de toekomst van ons product. De vraag naar biodiesel heeft de prijs sterk doen stijgen, waardoor palmolie nu tussen 700 en 800 dollar per ton kost. Maar de biodieselfabrieken zijn gebaseerd op een businessmodel waarbij de prijs van de grondstof 400 tot 450 dollar per ton bedraagt. In het Verre Oosten, waar biodiesel niet gesubsidieerd wordt, is die markt zo goed als stilgevallen", zegt Van Hoydonck.

De voedingstoepassingen groeien nog wel volop. In Europa en de VS wordt per persoon zo'n 50 kilogram vet per jaar verbruikt. In China is dat nog maar 16 kilogram, in India 13 kilogram. "Met de welvaartsstijging zal ook het vetverbruik toenemen. En wij zitten met onze plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea goed om daarvan te profiteren". klinkt het bij Sipef, dat momenteel op zijn plantages op Sumatra en Papoea-Nieuw-Guinea volop bezig is om de vereiste duurzaamheidscriteria te implementeren. Het bedrijf wil nog dit jaar zijn eerste certificaten in ontvangst nemen.

Van Hoydonck garandeert dat de terreinen die Sipef koopt jaren geleden ontbost werden voor de houtwinning. "Nu is daar een secondary bush ontstaan, een minder waardevol bos. Het is dus niet zo dat er een rechtstreeks verband is tussen de aanleg van plantages en de vernietiging van het oerwoud. De ontbossing vindt vooral plaats om de kostbare houtsoorten te kunnen verkopen", luidt het.