Nederland moet de ambassadeur van Maleisië op het matje roepen, omdat het moslimland scherpe kritiek heeft geuit op het voorstel om het dragen van een boerka in het openbaar te verbieden. Dat stelde Tweede Kamerlid Geert Wilders maandag in schriftelijke vragen aan de ministers Bernard Bot (Buitenlandse Zaken) en Rita Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie).

Ook wil Wilders weten of het klopt dat in een interne notitie van Buitenlandse Zaken staat dat gewelddadige protesten uit moslimlanden zijn te verwachten naar aanleiding van het Nederlandse besluit om gezichtsbedekkende kleding, waaronder de boerka, in de publieke ruimte te verbieden. Een boerka is een gewaad dat het hele lichaam en gezicht van een vrouw bedekt.

Volgens de Maleisische minister Syed Hamid Albar van Buitenlandse Zaken is er sprake van een discriminerende maatregel die de rechten van moslims schendt. 'Mensen kunnen zich naakt en schaars gekleed vertonen en worden niet veroordeeld. Als mensen zich willen bedekken, is dat hun goed recht', had hij zondag gezegd. De minister deed zijn uitspraken als voorzitter van de Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC), waarbij 57 moslimlanden zijn aangesloten.

Wilders vindt dat Bot de ambassadeur van Maleisië zo snel mogelijk moet ontbieden om hem te vertellen dat zijn land en andere moslimlanden zich met hun eigen zaken moeten bemoeien. Volgens de lijsttrekker van de Partij voor de Vrijheid gaat Nederland als soeverein democratisch land over zijn eigen wetten. Bijna een jaar geleden vroeg de Tweede Kamer op initiatief van Wilders om een verbod op het dragen van een boerka.