Jongeren praten anders met leeftijdgenoten dan met hun ouders, stelt Unicef. Dat jongeren uitstekende leraren kunnen zijn blijkt volgens de organisatie uit een project in Maleisië.

Voor jongeren over de hele wereld is de tienertijd een van de lastigste periodes in hun leven. Als ze te maken krijgen met moeilijke situaties zoals discriminatie en drugs- en alcoholgebruik, hebben ze voorbeelden nodig die ze vertrouwen. ‘Toen mensen me uitscholden op school, deed dat heel veel pijn’, herinnert Azra Tasneem Vazeer Alam (19) zich.

Azra denkt dat ze haar veerkracht heeft te danken aan de sterke band met haar ouders. Dat is de reden waarom ze onlangs met dertien- en veertienjarigen is gaan werken bij het programma Mentoring Malaysia aan het HELP University College (HUC) in Kuala Lumpur.

Mentoring Malaysia is een tweejarig programma dat kinderen in achtergestelde situaties de gelegenheid geeft om over hun problemen te praten. Unicef steunt het programma. Het Asian Research Centre for Child and Adolescent Development traint psychologiestudenten tussen de zeventien en 21 jaar om net als Azra op vrijwillige basis mentor te worden.

Unicef hoopt dat de positieve voorbeelden de kinderen genoeg zelfvertrouwen zullen geven om met gewelddadige situaties om te gaan. En dat ze minder snel in aanraking zullen komen met gevaren als drugs, hiv en aids.