De lading van het Engelse schip 'Diana' dat in 1816 voor de kust van Maleisië verging, is gisteren gepresenteerd door het veilinghuis Christie's. De lading werd twee jaar geleden geborgen door de Zuidafrikaan Dorian Ball, die eerder betrokken was bij de berging van het VOC-schip de Geldermalsen.

De Diana, een Engels koopvaardijschip, was in 1817 met een lading thee, specerijen en porcelein onderweg van China naar Madras in India. Nadat het schip in Malakka brandhout ingeslagen had, liep het voor de kust van Maleisië op een rots en zonk.

Het wrak kwam op de zeebodem terecht, waar een drie meter dikke modderlaag de lading bedekte. Daardoor is het grootste deel van het porceleinen serviesgoed zo goed bewaard gebleven, dat het nog steeds voor dagelijks gebruik geschikt is.

Toen de lading van het VOC-schip de Geldermalsen tien jaar geleden geborgen werd, was er veel kritiek op de methode die gehanteerd werd. Het zou de duikers teveel om de lading gaan, waardoor er onzorgvuldig omgesprongen werd met het scheepswrak als historische materiaal. Bij de berging van de Diana cargo is daar volgens Dorian Ball beter op gelet: “Tien jaar geleden zei Michael Hatcher dat de volgende berging beter zou verlopen. Dat is ook gebeurd. Dankzij de verfijnde computertechniek is de berging zorgvuldiger verlopen, en kon het hele scheepswrak in kaart gebracht worden.”

Naast het waardevolle porcelein is een aantal gebruiksvoorwerpen geborgen, waaronder de scheepsklok, een groot aantal flessen en een doos kralen. Ook bevatte het ruim van de Diana achttien ongepolijste marmerplaten. Ball: "Wij denken dat die platen bedoeld waren voor een monument in Madras, waarvan het standbeeld op een ander schip vervoerd werd." De lading van de Diana wordt in maart geveild door het Amsterdamse veilinghuis Christie's. De opbrengst wordt geschat op drie miljoen gulden.