Geen enkele Maleisische christen mag zijn God 'Allah' noemen. Volgens het hooggerechtshof van het Aziatische land is de godsnaam geen integraal onderdeel van het christelijk geloof en kan hij zorgen voor verwarring.
De drie rechters van het hof varen met die uitspraak nog iets scherper aan de wind dan een lagere rechtbank. Die oordeelde in 2009 al dat alleen de krant The Herald, een onderdeel van de rooms-katholieke kerk, de naam mocht gebruiken. De staat ging toen in beroep en wordt nu dus in het gelijk gesteld.
 |
Islamitische pro-overheidsbetogers bij de rechtbank. |
Critici vermoeden dat de islamitische premier Najib Razak het proces gebruikt om punten te scoren bij de electoraal belangrijke moslimmeerderheid. Moslims vormen ongeveer twee derde van de bevolking; zo'n 9 procent van de Maleisiërs is christen.
Razaks partij won dit voorjaar de verkiezingen, maar zijn partij haalde aanzienlijk minder stemmen dan in de afgelopen decennia. Er wordt al langere tijd een streng-soennitische en onverdraagzame koers gevaren: het bouwen van kerken is vrijwel onmogelijk en christenen en sjiieten zijn regelmatig mikpunt van discriminatie.
"Allah' is geen Maleis", stelt overheidsadvocaat Zainul Rijal Abu Bakar tegenover de BBC. "Als niet-moslims een Maleis woord willen gebruiken, moeten ze kiezen voor 'Tuhan'." Buiten Maleisië en in academische kringen is de christelijke 'Allah' nauwelijks omstreden. Vrijwel alle islamitische landen staan het hun christelijke minderheden toe om het van oorsprong Arabische woord te gebruiken.
Volgens de advocaten van de katholieke krant gebruikten christenen 'Allah' al enkele decennia voordat de Maleisische staat in 1963 werd opgericht en is het woord zelfs in gebruik nog voor islam bestond. Etnische claims zijn volgens de advocaten misplaatst: ook voor Maleisische moslims is 'Allah' een leenwoord. De krant en de kerk gaan in hoger beroep.