De Maleisische politie heeft een betoging van tienduizenden Maleisische hindoes zondag met geweld uit elkaar gedreven. Het protest van de hindoes, afstammelingen van Tamils die door de Britten als goedkope werkkracht werden geïmporteerd, verzwakt de positie van eerste minister Abdul Badawi in de aanloop naar verkiezingen in maart.

De ordetroepen maakten geen onderscheid tussen betogers, pendelaars en kooplustigen toen ze een regen van traangasgranaten afvuurde op de mensenmassa in het centrum van Kuala Lumpur. Het duurde zes uur voor de politie het stadcentrum weer onder controle had. De winkeliers klagen over misgelopen inkomsten en de oppositiepartijen veroordelen unaniem het excessieve geweld.

Het ging om een van de grootste betogingen sinds de Maleisische onafhankelijkheid in 1957. De schattingen over het aantal deelnemers variëren van twintig- tot vijftigduizend. Veel betogers zwaaiden met Maleisische vlaggen of droegen een portret van Mahatma Gandhi, de leider van de Indiase onafhankelijkheidsstrijd, om de hals.

De organiserende Hindu Rights Action Force (HINDRAF) kondigde al aan dat ze haar protest nog zal opdrijven. De hindoes, die in Maleisië acht procent van de bevolking uitmaken, vinden dat ze als tweederangsburgers worden behandeld. Ze geven daarvoor de schuld aan de 60 procent inheemse Maleisiërs, die er ten tijde van de onafhankelijkheid in 1957 economisch het slechtst aan toe waren. Dankzij een politiek van positieve discriminatie zijn ze intussen opgeklommen tot de middenklasse. Het rijkst zijn de 25 procent Chinezen, die naar Maleisië kwamen om in de tinmijnen te werken en intussen zestig procent van de economie controleren.

"Ik heb een vrachtwagen maar ik moet 400 ringgit (80 euro) betalen om een rijbewijs te huren van een Maleiër om zaken te kunnen doen", zegt de 46-jarige Selvarajah Ramakrishnan, vader van een dochtertje van tien maanden, "Ik vraag al vijftien jaar tevergeefs om een rijbewijs. Hoe kan ik mijn gezin voeden? Waarom wordt ik gediscrimineerd in mijn eigen land?"

De hindoes vinden dat zakenlicenties, studiebeurzen en banen die exclusief voorbehouden zijn voor inheemse Maleisiërs ook voor hen toegankelijk moeten worden. "We willen ons deel", zegt advocaat P. Uthayakumar, een van de leiders van HINDRAF, "We worden niet alleen achtergesteld, onze tempels worden vernield en onze scholen verwaarloosd."

Mensenrechtenorganisaties en politici van de oppositie hebben begrip voor de grieven van de Tamils, maar wantrouwen het religieuze en etnische karakter van HINDRAF. Het boegbeeld van de oppositie, ex-premier Anwar Ibrahim, noemde de betoging een belangrijke "uitlaatklep" en riep de regering op de protesten het vrije woord te laten. Tegelijk waarschuwde hij dat het "weinig constructief en niet correct is om de inheemse Maleisiërs de schuld te geven voor het lot van de Tamils". "We moeten gerechtigheid vragen voor alle Maleisiërs", zei Ibrahim.