Tsunami-overlevende Ari Afrizal leefde in de twee weken die hij in de Indische Oceaan dobberde op kokosnoten die hij met
zijn tanden open wrikte. De eerste tijd dreef hij rond op stukken hout, later op een kapotte boot en uiteindelijk op een
vissersvlot. En al die tijd bad hij.
Zijn gebeden werden uiteindelijk verhoord toen hij zondag werd gespot door het containerschip Al Yamamah, dat hem aan boord
nam en maandag aan land zette in Maleisië.
De 21-jarige Ari was aan het werk op een bouwplaats in de Indonesische provincie Atjeh toen op 26 december de zeebeving en
de daaropvolgende tsunami zich voordeden. Zijn vrienden en hij werden door het water meegesleurd naar zee.
"De beving duurde ongeveer vijftien minuten", zei Ari maandagavond tegen journalisten nadat de Al Yamamah had aangelegd in
de haven van Klang, in de buurt van de Maleisische hoofdstad Kuala Lumpur. "Toen kwamen de golven. Grote, grote golven, die
hard op ons neerkwamen."
Ari, die ondanks zijn hachelijke avontuur een fitte indruk maakt, vertelt dat hij en zijn vrienden werden meegesleurd naar
de zee, waar ze zich vastklampten aan voorbijdrijvende stukken hout.
"Ik weet nog dat ik vier van mijn vrienden aan stukken hout zag hangen, maar toen de golven ons verder mee de zee in namen
dreven we uit elkaar", zegt Arie, die vertelt dat hij veel lijken en puin om zich heen heeft zien drijven.
"Ik bad en ik bad. Ik heb tegen God gezegd dat ik niet dood wilde. Ik maakte me zorgen over mijn oude ouders en vroeg om
een kans om voor hen te zorgen. Alsof mijn gebeden werden verhoord, kwam er een paar dagen later een kapotte boot op me af
drijven."
Op de vijfde dag zag hij een groot vissersvlot, waar hij heen zwom. Hij dacht dat hij werd opgepikt, maar het vlot bleek
onbemand te zijn. Wel lagen er een paar flessen schoon water op. Hij at kokosnoten die op zee dreven. De zachtere
exemplaren pelde hij met zijn tanden.
Ari zegt veel schepen te hebben gezien, die hem echter over het hoofd zagen. Tot de Al Yamamah hem zondag opmerkte. De
kapitein van het schip, de Nieuw-Zeelander John Kennedy, rekende er niet op dat hij overlevenden zou vinden, aangezien het
al twee weken na de ramp was.
"Maar tot onze verbazing verscheen er een magere man", aldus Kennedy. Hij vertelt dat Ari uitgedroogde lippen had, maar er
verder goed uitzag en zelfs zonder hulp aan boord van de Al Yamamah wist te komen.
Toen hij naar het ziekenhuis werd gebracht om te worden onderzocht kon Ari alleen maar aan zijn ouders denken. "Ik bid dat
mijn familie in Atjeh net zoveel geluk heeft gehad als ik en de ramp heeft overleefd", zegt hij.
|
Ari Afrizal hield zich twee weken drijvende. |