2004/07/31 Geen godsdienstvrijheid voor ex-moslims Maleisië
De grondwet van Maleisië kent vrijheid van godsdienst. Maar voor moslims die tot een ander geloof willen overgaan, geldt
die niet. De overheid legt in godsdienstige zaken de zeggenschap bij de geestelijke sjaria-rechtbanken. En die staan
'moskeeverlating' niet toe. Een analyse van een vicieuze cirkel.
In Maleisië woedt een fascinerend debat over de verhouding tussen islam en godsdienstvrijheid en het conflict tussen de
Maleisische grondwet en de sjaria, de islamitische wetgeving.
Daud Mamat (62), Kamariah Ali (51), haar inmiddels overleden man Mohamad Ya en Mad Yacob Ismail (62) hebben de islam
vaarwel gezegd. Nu blijkt dat het grondwettelijk recht op vrijheid van godsdienst voor hen niet geldt, omdat zij als
moslims zijn geboren en daarom in alle religieuze zaken onder de jurisdictie van de sjaria-rechtbanken vallen.
De vier werden in 1992 gearresteerd en voor de sjaria-rechtbank in hun provincie, Kelantan, beschuldigd van afwijking van
de islamitische leer. Ze kregen elk twintig maanden gevangenisstraf.
In augustus 1998 deden ze een poging formeel alle banden met de islam te verbreken en, wat hen betrof, daarmee ook met de
sjaria-rechtspraak. Toch werden ze in 2000 opnieuw aangeklaagd, nu omdat ze een islamcursus niet hadden gevolgd, waartoe ze
in hun eerste proces ook waren veroordeeld. Ze werden elk voor drie jaar naar een Islamitisch Heropvoedingskamp gestuurd.
De vier gingen in beroep bij het gerechtshof van Kelantan. Wij zijn geen moslims meer, dus de sjaria-rechtbanken hebben
geen zeggenschap over ons, was hun argument. Het hof wees dat af. Het achtte zich niet bevoegd in zaken van religieuze
aard; daar waren de sjaria-rechtbanken voor. De vier zaten twee jaar van hun straf uit. In november 2002 kwamen ze vrij.
Mohamad Ya overleed in oktober vorig jaar.
In november 2003 brachten de overgebleven drie hun zaak naar het federale hooggerechtshof van Maleisië. Ze wilden
duidelijkheid: de vrijheid van godsdienst, zoals vastgelegd in de grondwet, omvat die ook het recht van een moslim om de
islam af te zweren? En ze wilden de erkenning dat zij als niet-moslims immuniteit genoten van de sjaria-wetten.
Het hof - na negen maanden van beraad - verklaarde vorige week, op 21 juli, deze principiële vragen niet relevant. Want de
misdrijven waarvoor de drie veroordeeld waren, hadden ze al begaan toen officieel nog moslim waren. Het beroep werd
afgewezen. Het drietal overweegt herziening van dit arrest te vragen.
Steun krijgen ze daarbij van de Maleisische mensenrechtengroepering Suaram. Andrew Ong citeert in de oppositiekrant
Malaysia Kini het jaarverslag van Suaram over 2003, dat over de zaak onder meer zegt: "Zolang Maleisië bij de
internationale gemeenschap de indruk wekt dat zijn burgers vrijheid van godsdienst genieten, mag de overheid niet handelen
en binnenlandse wetten uitleggen op een wijze die zinvol uitoefenen van die vrijheid belemmert."
De grondwet geeft ieder het recht een godsdienst te belijden, uit te oefenen en uit te dragen; dat omvat ook het recht een
godsdienst af te zweren of niet te belijden, aldus Suaram.
Dat moslims dat alleen via de sjaria-rechtspraak kunnen doen, is volgens de organisatie bovendien in strijd met het
grondwetsbeginsel dat voor de wet ieder gelijk is; want zo'n beperking op het veranderen van religie geldt alleen voor
moslims.
De landsadvocaat beriep zich voor het gerechtshof op een ander grondwetsartikel, dat iedere godsdienstige groepering het
recht geeft haar eigen zaken te behartigen. De conclusie is duidelijk: Maleisische moslims die de islam willen loslaten,
moeten daarvoor via de sjaria-rechtbanken, en die staan hun dat niet toe - grondwet of geen grondwet. Zij vallen onder de
repressieve sjaria-rechtbanken, niet onder de liberale Maleisische grondwet.
Hier en daar in de Maleisische media is hierover een verhitte discussie ontstaan. Sommige commentatoren en
brievenschrijvers zijn geschokt, dat deze mensen hun grondwettelijke vrijheid van godsdienst niet kunnen uitoefenen.
Dit standpunt wordt goed samengevat in een artikel van A.B. Sulaiman in Malaysia Kini. Enerzijds, zegt hij, staat in de
Koran (Soera 2,256) dat mensen vrij zijn van godsdienst te veranderen; anderzijds bepaalt de sjaria dat ze de dood riskeren
als ze dat doen. "Islam staat voor vrijheid van godsdienst, maar als haar aanhangers ervoor kiezen haar los te laten,
worden ze gestraft of zelfs gedood. (...) Ik proef hier een innerlijke tegenstrijdigheid."
Aan de andere kant zijn er auteurs die de autoriteit van de sjaria-rechtbanken steunen, als middel om de islam en
moslimlanden te beschermen. Zo schreef Arbibi Ashoy een stuk dat op 29 juni in Malaysia Kini werd gepubliceerd, onder de
merkwaardige kop 'Chaos als moslims godsdienstvrijheid krijgen'.
Ashoy ziet verandering van godsdienst als werktuig van westerse imperialisten en kolonialen. Bovendien, schrijft hij, "als
moslims in Maleisië de vrijheid kregen om de islam naar believen af te zweren, zou de sjaria-rechtspraak in allerlei zaken
zijn zeggenschap kwijtraken, van erfrecht tot voogdij. Als de sjaria mensen goed uitkomt, zullen ze zich tot de islam
bekeren; als de sjaria hun slecht uitkomt, zullen ze de islam vaarwel zeggen." Chaos en verwarring zijn het gevolg,
waarschuwt Ashoy.
Voor het federale hof heeft al zo'n voogdijzaak gespeeld. Eerder deze week heeft het hof aan de 32-jarige Shamala
Sathyaseelan, een hindoe, de voogdij toegewezen over haar twee zoontjes van vier en vijf jaar oud. Daarmee werd een
uitspraak van de sjaria-rechtbank uit april teruggedraaid, die de voogdij had toegewezen aan de vader, een bekeerling tot
de islam sinds 2002.
De uitspraak van het hof is een mijlpaal, die ingaat tegen de wetgeving en de praktijk onder de sjaria.
De kinderen blijven wel officieel moslim, zoals de sjaria-rechtbank had uitgesproken. De sjaria bepaalt dat alle kinderen
automatisch worden beschouwd als bekeerlingen tot de islam, wanneer een van de ouders moslim wordt.
Het hof sprak uit dat het de automatische of gedwongen bekering van de jongens niet kon terugdraaien omdat dat voor hen,
als moslims, een zaak was voor de sjaria-rechtbank, niet voor het hof. Het hof heeft de moeder gewaarschuwd zich niet met
het islamitische geloof van haar kinderen te bemoeien, en dat ze anders de voogdij zal kwijtraken.
Deel dit artikel met anderen:
Recente nieuwsberichten:
•
2016/01/14 Zoekoperatie naar MH370 stuit op scheepswrak 19e eeuw
•
2016/01/13 Voor het eerst overleg religieuze leiders in Maleisië
•
2016/01/13 Discussie over borstvoeding bereikt ook Maleisië
•
2016/01/08 Verwanten vermiste MH370 passagiers: Ze leven nog!
•
2016/01/06 Malaysia Airlines vliegt zonder bagage wegens tegenwind
•
2016/01/05 Koenders wil snel besluit over vervolging MH17-verdachten
•
2016/01/04 Zo'n twintig Russen weten wie BUK-raket op MH17 afschoot
•
2016/01/01 Maleisië: Israëlische zeilers bestaan niet op WK jeugd
•
2015/12/25 Circuit van Sepang dicht voor groot onderhoud
•
2015/12/24 Sultan van Brunei verbiedt Kerstmis
•
2015/12/24 Maleisië: ex-baas zedenpolitie de cel in om verkrachting
•
Eerder gepubliceerde berichten uit 2004
•
Links naar het nieuwsarchief