2001/07/21 Erfenis van een eunuch-admiraal
Cheng Ho, de reusachtige eunuch-admiraal, wordt door de Chinezen van Malacca als een god vereerd. Zonder hem had Malacca in de vijftiende eeuw nooit
kunnen uitgroeien tot een bloeiende handels- en havenstad. De dynamische, kosmopolitische geschiedenis heeft talrijke sporen achtergelaten.
Voor mijn verblijf in 'de meest historische stad van Maleisië' is het Eastern Heritage Guesthouse een goede keuze. Het verbouwde Chinese herenhuis doet
zijn naam eer aan met een rijkdom aan donkerbruin en verguld houtsnijwerk. De lobby is overweldigend als het altaar van een tempel. Met die verfijnde
pracht contrasteren de schoenen van de westerse toeristen bij de trap als zevenmijlslaarzen. De stilte van eeuwen die tussen de traditionele architectuur
hangt, doet je naar het glorieuze verleden van Malacca wegdromen. Helaas wordt ze steeds onderbroken door het onk-onk-onk van een computerspel waarmee de
Chinese manager zijn kleinkind heeft verwend.
Stap de straat op en je loopt langs voorgalerijen met rode altaartjes, hier en daar een lampion en enorme wierookspiralen, die dagen achtereen smeulen en
geuren. Vogels kirren in hun bamboekooitjes. Bij de werkplaatsen van ambachtslieden is een opslag van rotzooi. De handel varieert van kunstgebitten tot
zoete cakejes. Ik gluur een kamer vol parafernalia binnen. Een in het wit gehuld medium is er in trance. Terwijl ze op en neer schudt alsof ze paard
rijdt, schildert ze Chinese karakters op een stuk papier. De bezoekers volgen haar orakels ernstig en steken wierook aan.
Aan het einde van de straat rijst Bukit China (China Heuvel) op. Daar blakeren zo'n 12.500 Chinese graven - waaronder zestiende-eeuwse van koraal - tussen
de geurende frangipanibomen in de middagzon. Maleise jongens met witte keppeltjes rukken er aan het touw van hun vliegers. In een sobere tempel aan de
voet van de heuvel treedt een Chinese vrouw voor advies in contact met het Hogere. De wen bei, twee niervormige blokjes hout, werpt ze als dobbelstenen
voor het altaar. De reusachtige eunuch-admiraal Cheng Ho wordt hier als een god vereerd.
Onder Cheng Ho's bevel voeren begin vijftiende eeuw gigantische Chinese vloten ver de Indische Oceaan op om te imponeren en te inventariseren. Vanuit
Afrika werden zelfs giraffen naar China gescheept. In Zuidoost-Azië versterkten de vloten China's prestige; als een ronddobberend Pentagon beslechtten ze
er politieke geschillen.Voor de latere overzeese Chinezen werd de eunuch het symbool van het glorieuze en machtige China van weleer. De populaire
klassieke roman Xiyang Ji (Reis over de Westzee) is aan de admiraal gewijd. Daarin wordt hij San Bao (Drie Juwelen) genoemd, een eretitel die de keizer
hem had verleend, min of meer als compensatie voor de drie 'juwelen' waarvan Cheng Ho als kind was beroofd. Verbasterd tot Sindbad belandde de kolossale
'zeeman' in de sprookjes van Duizend-en-één-Nacht.
Ten tijde van Cheng Ho was Malacca nog een onbeduidende vestiging van zeezigeuners (half visser, half zeerover) en de aanhang van een uitgeweken prins van
Javaanse komaf. Uit vrees voor het expansieve Siam riep deze prins China te hulp. De keizer gaf daaraan gehoor en in ruil voor tribuut erkende hij de
prins als sultan van Malacca. Maar toen het prille sultanaatje zijn invloed naar Sumatra wilde uitbreiden, greep Cheng Ho's vloot opnieuw in, nu om
Malacca tot de orde te roepen.
Dankzij de ideale ligging tussen de Indische Oceaan en de Zuid-Chinese en Java Zee kon de handel in Malacca echter tot bloei komen. Schepen moesten er
maanden voor anker om gunstige wind voor de terugreis af te wachten. Kapiteins die niet van plan waren de haven aan te doen, werden door de
patrouillerende zeezigeuners er alsnog toe gedwongen. En de bekering van de sultan tot de islam viel in goede aarde bij de islamieten uit Cambay
(Noordwest-India), die de handel over de Indische Oceaan domineerden. Malacca (van malakat, Arabisch voor 'markt') groeide uit tot een wervelend,
kosmopolitisch handelscentrum met honderdduizend inwoners waar 84 talen werden gesproken.
De Portugezen veroverden Malacca in 1511. In de tien jaar ervoor hadden zij zich ontpopt als de schrik van de Indische Oceaan. Hun galjoenen waren zowel
drijvend fort als pakhuis. 'Al bij het gerucht dat we eraan komen, verdwijnen alle schepen en zelfs de vogels die over het water scheren', schreef
vlootvoogd Alfonso d'Albuquerque. Malacca werd de springplank naar de begeerde kruidnagelen, nootmuskaat en peper. De Molukken spookten door het hoofd van
d'Albuquerque, maar heel het Oosten leek samen te zweren om de ligging geheim te houden. Door toeval - een schipbreuk - werd echter Ambon ontdekt en
konden de specerij-eilanden aan het Asia Portuguesa worden toegevoegd. Weldra controleerden de Portugezen een groot deel van de overzeese handel.
Geliefd waren zij geen moment. Aceh en Brunei kwamen tot bloei als alternatieve, islamitische handelsplaatsen. Met de komst van d'Albuquerque was de
Gouden Eeuw van Malacca definitief voorbij. In 1641 slaagden de Hollanders erin de Portugezen uit Malacca te verdrijven, voornamelijk om de positie van
Batavia te versterken. En voor de Britten, die het twee eeuwen later verwierven, was Malacca volkomen ondergeschikt aan het in 1819 gestichte Singapore.
Nu is de haven nauwelijks meer dan een aanlegplaats voor de veerbootjes naar Dumai op Sumatra.
De dynamische, kosmopolitische geschiedenis heeft echter vele sporen achtergelaten en die maken dat je je in Malacca niet verveelt. Je beklimt de
restanten van forten en in de geruïneerde Sint Pauluskerk bestudeer je op de Hollandse grafzerken welke 'ondercoopmannen' en 'gewesene huysvrouwen' er
'godsalichlyck inden Heere ontslapen' liggen.
In het historisch museum in het Engels rood geverfde Stadthuys, het oudste nog bestaande VOC-gebouw in Azië, zijn de diarama's en schilderijen vooral
bevolkt met Maleise krijgers die met kris of tekpi zwaaien, allen met vlasbaardjes en dezelfde bezeten blik. De westerse veroveraars krijgen er ook ruim
aandacht, maar van de grote rol van de Chinezen is weinig terug te vinden.
Stap je het museum uit dan ligt over de brug - ooit een Hollandse ophaalbrug - een van de oudste en meest pittoreske stukjes Chinatown die er zijn. Er
zijn volop prachtige geveltjes en bijzondere bouwwerken, met name in de Jonker- en Herenstraat, namen uit de VOC-dagen. Het is er minder levendig dan rond
mijn guesthouse, want veel panden herbergen nu antiekwinkels en kunstgaleries, enkele zijn verbouwd tot restaurants of kleine hotels. Ambachtslieden
ontbreken vrijwel geheel, wel zijn er de onontkombare Chinese verenigingsgebouwen, zoals de Che Chiang Khor Moral Uplifting Association.
De oudste gebouwen dateren van de zeventiende eeuw toen de VOC er, net als op Java, de vestiging van Chinezen stimuleerde. De circa duizend Chinezen
vormden een actieve gemeenschap van "bedreven handarbeiders en ambachtslieden, vindingrijk en werklustig, maar verraderlijk", zoals een Vlaams koopman hen
wat eerder had getypeerd. De Cheng Hoon Teng-tempel aan de Tokongstraat was het sociale centrum. Deze oudste Chinese tempel van Maleisië (1649) werd
gesticht door de Li Wei Kung, de invloedrijke Kapitan China van die gemeenschap en ondergaat momenteel een 'Grade One-renovatie'. Daarvoor is een ploeg
van handwerklieden uit China overgekomen. In het nog toegankelijke deel prevelt een gezelschap Chinese dames in zwarte gewaden in een walm van oliepitjes
uit gebedsboeken.
Veel van de Chinese migranten huwden Maleise vrouwen en keerden niet meer naar China terug. Zo ontstond een geheel eigen mestizo-cultuur. Deze Baba's en
Nyonya's waren gemakkelijk aan hun kleding te herkennen. De Nyonya's droegen bijvoorbeeld een sarong. Ze spraken Maleis en binnen een paar generaties
waren ze het Chinees niet meer machtig. Onder de Hollanders hadden ze zelfs een aparte burgerlijke status. Hun cultuur was die van verfijnde, welgestelde
middenstanders. Zaken zo gevarieerd als huwelijksceremonies of culinaire gewoonten hadden een geheel eigen karakter.
De Baba-cultuur verspreidde zich ook naar Singapore, Penang en enkele andere plaatsen, waar in musea een zaaltje met Baba-Nyonya-cultuur vaste prik is. In
Malacca's Heerenstraat is er zelfs een klein museum helemaal aan gewijd. Dat sommige elementen nog voortleven buiten het museum wordt duidelijk op de
avondmarkt in de Jonkerstraat. Overal liggen de met kralen getooide Nyonya-sandalen te koop en aan stalletjes kan je proeven van de kruidige Nyonya
Laksa-noedelsoep.
Deel dit artikel met anderen:
Recente nieuwsberichten:
•
2016/01/14 Zoekoperatie naar MH370 stuit op scheepswrak 19e eeuw
•
2016/01/13 Voor het eerst overleg religieuze leiders in Maleisië
•
2016/01/13 Discussie over borstvoeding bereikt ook Maleisië
•
2016/01/08 Verwanten vermiste MH370 passagiers: Ze leven nog!
•
2016/01/06 Malaysia Airlines vliegt zonder bagage wegens tegenwind
•
2016/01/05 Koenders wil snel besluit over vervolging MH17-verdachten
•
2016/01/04 Zo'n twintig Russen weten wie BUK-raket op MH17 afschoot
•
2016/01/01 Maleisië: Israëlische zeilers bestaan niet op WK jeugd
•
2015/12/25 Circuit van Sepang dicht voor groot onderhoud
•
2015/12/24 Sultan van Brunei verbiedt Kerstmis
•
2015/12/24 Maleisië: ex-baas zedenpolitie de cel in om verkrachting
•
Eerder gepubliceerde berichten uit 2001
•
Links naar het nieuwsarchief