[an error occurred while processing this directive]
- 2001/01/13 Chinatown als groot openluchtmuseum

Het Maleisische Georgetown verwierf zijn architectonische pracht en praal pas, toen de Chinese clans de strijdbijl begroeven en beseften dat in een klimaat van law and order een grotere rijkdom voor het opscheppen lag. De Chinese clans, die elkaar aanvankelijk gewelddadig hadden bevochten, concurreerden voortaan met steeds rijkere bouwwerken zoals tempels en villa's. Deel 5 van een serie over Chinatowns.

Het begon met de Chinees die de woning van een Maleier binnengluurde. Die nieuwsgierigheid beviel de bewoner niet, te meer daar hij de Chinees herkende als een Hokkien van het Khian Teik geheim genootschap. Zelf behoorde hij tot de Witte Vlag-Maleiers, de bondgenoten van de Kantonezen van het Ghee Hin genootschap, de aartsvijanden van de Khian Teik.

Hij peuzelde net een ramboetan en gooide geïrriteerd de schil van de vrucht naar de voorbijganger. De schermutseling die volgde, groeide uit tot rellen waarbij weldra twee legers van duizenden mensen elkaar met alle mogelijke middelen bevochten in de straten van Georgetown: stenen, messen, zwaarden, speren, knuppels en musketten.

De Britten moesten machteloos toekijken, want hun artillerie was net naar Birma vertrokken. Pas na tien dagen wist een detachement uit Singapore de orde te herstellen. Ondertussen lag alle handel stil, waaronder de belangrijke export van tin naar Europa. 'Alleen', zo meldt de Penang Gazette van 4 augustus 1867, 'de handel in doodskisten bloeit.'

Toen de Britten tachtig jaar eerder Georgetown als handelspost en militaire basis hadden gesticht, telde het eiland Penang slechts enkele Maleise kampongs. Door de gunstige ligging voor de handel in specerijen, betelnoten en tin trok de nieuwe vestiging al gauw duizenden pioniers aan. Straatnamen als China, Acheen, Armenian en Chulia Street in het oude centrum getuigen van hun multi-etnische samenstelling. De Chinezen waren echter veruit de grootste groep. Behalve vele ambachten en een kiene handelsgeest brachten ze ook de meedogenloze rivaliteit tussen hun geheime genootschappen naar Penang.

Dat ze op clanoorlogen waren voorbereid, blijkt uit de kongsi (clantempels) en tempels van de geheime genootschappen die verborgen liggen achter dikke muren en rijen shophouses. Meestal zijn ze alleen te bereiken via een nauwe steeg of een geheime doorgang, wat deze etnische enclaves een bijna middeleeuws karakter geeft.

Dat is het duidelijkst in de wijk rond Armenian Street met de Kongsi van de vijf belangrijkste Hokkien-clans. Aan het voormalig bolwerk van de Khian Teik, een tempel gewijd aan de God van de Welvaart, loopt vrijwel iedereen voorbij.

Wanneer ik op zoek ga naar de geheime uitgang van het negentiende-eeuwse maffiabolwerk, houdt een oppasser die streng kijkt als in een gangsterfilm mijn nieuwsgierigheid in toom. Vanaf 1860 - hij was toen pas 34 - zwaaide Khoo Thean Teik, alias Big Brother Khoo, hier de scepter. Er waren aanwijzingen dat deze steenrijke godfather de rellen van 1867 had veroorzaakt om de zakelijke invloed van de Kantonezen terug te dringen. De beperkte acties van de politietroepen hadden zich dan ook toegespitst op het Khoo-bolwerk, waar hun kanon de nodige ravage aanrichtte.

Na de rellen werd Big Brother Khoo ter dood veroordeeld, maar uit vrees voor meer chaos werd dat in levenslang omgezet. Na zeven jaar liep de grote Khoo al weer vrij rond en monopoliseerde de handel in tabak, sterke drank en opium op het aangrenzende vasteland, waar zijn gokhuizen floreerden. Maar de Britten hadden ondertussen zoveel orde op zaken gesteld dat de tijd van ongebreidelde clanstrijd voorbij leek.

De handel en nijverheid die in het klimaat van law and order opbloeiden, kwamen steeds meer in handen van Chinezen, met name Hokkiens. Architectonisch uitte de voorspoed zich in een groeiend aantal Chinese shophouses, die steeds rijker geornamenteerd werden.

Zoals elders in Zuid-Oost-Azië kwam een unieke stijl met diverse westerse elementen tot ontwikkeling. Het stucwerk van de benedenverdieping is vaak pastel geschilderd: lila, lichtoker, zachtgroen. De houten façade van de bovenverdieping rust op struise pilaren boven een smalle voorgalerij.

Omdat de shophouses doorgaans deel uitmaken van een blok, vormen de voorgalerijen een overdekt voetpad, de five footway, nu steevast geblokkeerd met opgeslagen handelswaar of rijen bromfietsen. Aan de pilaren hangen rode altaartjes, gewijd aan de Jade Keizer.

De rijkere Chinezen lieten in de groene buitenwijken hun indrukwekkende herenhuizen bouwen. Door die rijkdom aan architectuur is Georgetown een groot Chinees openluchtmuseum, dat, zoals een reisgids vermeldt, het verdient in zijn geheel op de monumentenlijst te worden gezet. De pronkstukken worden gevormd door enkele Chinese tempels.

Investeren in de pracht en praal van de clantempel werd het middel bij uitstek om andere clans de loef af te steken, toen openlijk geweld niet meer politiek correct was. Met gulle donaties aan tempels en kerkhoven wilde ook Big Brother Khoo met zijn bloedig verleden afrekenen. Hij was vele jaren directeur van de Khoo Kongsi, de tempel van zijn clan.

Via een smalle zijsteeg van de Cannon Street - een naam die nog herinnert aan de clanoorlog - wandel je een hofje binnen waar deze parel van Penang verscholen ligt. Het 'keizerlijke' dubbele dak overdondert de bezoeker door zijn tierelantijnen en kakelbontheid. Het is letterlijk afgeladen met barokke ornamenten - naar schatting weegt het dak ruim 25 ton - zoals draken die de gevelspitsen tooien en een bonte verzameling mythologische dieren, bloemmotieven en 'onsterfelijke wezens' langs de nok. Alles is vervaardigd van scherven geglazuurd aardewerk en af en toe een stukje spiegelglas - een cut and paste-techniek typisch voor de Hokkiens. Zelfs de fijnste lijntjes bestaan uit fragmentjes porselein.

Je betreedt het heiligdom via een portaal, waarvan het dak al even rijk geornamenteerd is. Zo'n portaal is onbekend bij tempels in China en wellicht ontleend aan Europese architectuur. Ook de 'westerse' benedenverdieping is kenmerkend voor de Chinese tempels in de Britse koloniën.

Op de granieten pilaren van het portaal staat in vergulde karakters: 'Gras en bomen openbaren Uw militaire schranderheid; we herinneren ons de dagen van vroeger, hoe U op Uw gemak praatte en grapjes maakte, waardoor de barbaren bang werden en werden weggevaagd.' Deze regels verwijzen naar de patroonheiligen van de tempel, Tai Sai (de Grote Hertog) en zijn neef Ong Soon (de Nobele), legendarische krijgslieden uit Chin-dynastie (derde tot vijfde eeuw) die met list, koelbloedigheid en slechts 8000 soldaten China met succes verdedigden tegen een invasie van een miljoen 'barbaren'.

Voorbij het portaal is het donker en stemmig. Donkerbruin, rood en goudkleur domineren het houtsnijwerk dat wordt afgewisseld met de overwegend grijze, granieten ornamenten met hier en daar een fletse pasteltint.

Het contrast met het schreeuwende, naar kitsch neigende dak is enorm. Hier zijn de ornamenten, ondanks hun overdadigheid, in perfecte harmonie. Pilaren worden omstrengeld door polychrome draken, lantaarns glimmen van de verguldsels. Zelfs de Victoriaanse lampen aan de plafonds zijn er op hun plaats. De inktfresco's op de muren beelden levendig legenden en de daden van volkshelden uit.

In een overweldigende voorouderhal zijn naast het altaar met vooroudertabletten ook vele vergulde panelen met de namen van respectabele Khoos die nog in leven zijn. Academische titels behaald aan westerse universiteiten worden daarop ostentatief vermeld.

Alle Khoos van Penang heten af te stammen van de zoon van ene Khoo Chian Eng die zich in de Yuan-dynastie (veertiende eeuw) in het dorpje Sin Kang nabij Amoy vestigde. Voor de overzeese Khoos was de Kongsi een 'tehuis ver van huis', een soort warme baarmoeder in den vreemde waar men voor steun altijd terecht kon. Het moederland werd echter nooit vergeten en regelmatig werd geld ingezameld om de geboortedorpen te helpen, zoals bij het bestrijden van banditisme.

In werkelijkheid was de bloedverwantschap van de clanleden meer denkbeeldig dan echt en was de Kongsi een club voor Chinezen met dezelfde naam. En wat de Khoo-'clanvader' uit de Middeleeuwen betreft, hij was eigenlijk een Chan, die als kind geadopteerd was door een Khoo-gezin. Het gevoel van saamhorigheid is er echter niet minder om.

-
Deel dit artikel met anderen:

eKudos (NL) NuJIJ (NL) TagMos (NL) Google Yahoo My Web del.icio.us StumbleUpon Technorati Digg Facebook Reddit Furl
-

Recente nieuwsberichten:

•  2016/01/14 Zoekoperatie naar MH370 stuit op scheepswrak 19e eeuw
•  2016/01/13 Voor het eerst overleg religieuze leiders in Maleisië
•  2016/01/13 Discussie over borstvoeding bereikt ook Maleisië
•  2016/01/08 Verwanten vermiste MH370 passagiers: Ze leven nog!
•  2016/01/06 Malaysia Airlines vliegt zonder bagage wegens tegenwind
•  2016/01/05 Koenders wil snel besluit over vervolging MH17-verdachten
•  2016/01/04 Zo'n twintig Russen weten wie BUK-raket op MH17 afschoot
•  2016/01/01 Maleisië: Israëlische zeilers bestaan niet op WK jeugd
•  2015/12/25 Circuit van Sepang dicht voor groot onderhoud
•  2015/12/24 Sultan van Brunei verbiedt Kerstmis
•  2015/12/24 Maleisië: ex-baas zedenpolitie de cel in om verkrachting

•  Eerder gepubliceerde berichten uit 2001
•  Links naar het nieuwsarchief
-